Wisselteelt, wat is dat?

Wisselteelt betekent dat je op een bepaald stukje grond elk jaar iets nieuws zaait en/of uitplant. Bij voorkeur werk je met een systeem met minstens 6 vakken die je telkens kunt doorschuiven. Op deze manier voorkom je het doorgeven van ziektes via de bodem zoals bijv. knolvoet (bij kolen) en een uitputting van de bodem want elk gewas vraagt namelijk andere (hoeveelheden van) voedingsstoffen. 

Op elk stukje grond zet je gewassen ‘die samen horen’. Je kunt gaan indelen op verschillende manieren, bijvoorbeeld:

  • gewassen met dezelfde behoefte aan voedingsstoffen
  • gewassen die een positieve invloed op elkaar hebben 
  • gewassen met een grote behoefte aan zonlicht combineren met planten die in de schaduw van die andere gewassen kunnen groeien
  • gewassen combineren met bloemen of kruiden die natuurlijke vijanden afleiden
  • gewassen met dezelfde behoefte aan water
  • gewassen met dezelfde behoefte aan zonlicht of schaduw
  • gewassen uit dezelfde familie (hieronder meer daarover)

Kies jij voor combinatieteelt, denk er dan zeker aan dat je beter nooit twee jaar na elkaar gewassen uit dezelfde familie op hetzelfde stuk grond plaatst. 

Het stuk grond waar kolen stonden laat je beter minstens twee jaar lang vrij van kolen, hetzelfde geldt voor uien en anderen uit de lookfamilie, tomaten en aardappelen. Verder is diversiteit ook erg goed voor de bodem. Hoe meer verschillende gewassen er gecombineerd worden en verschillende teelten (voor-, tussen-, hoofd- en nateelt) er zijn op een stukje grond, hoe beter voor de bodem, hoe meer bodemproblemen er voorkomen worden. 

Het is ook handig één apart vak of een aparte zone te voorzien voor vaste gewassen of meerjarige gewassen zoals vaste kruiden, asperges en rabarber.

Welke 6 families zijn er?


1. peulvruchten 

  • voorbeelden: doperwten, tuinbonen, sperziebonen, struikbonen, peulen…
  • ideale pH-waarde (zuurtegraad): tussen 6,5 en 6,9
  • nood aan compost: weinig tot geen
  • voeding: kies voor een lichte bemesting tijdens de lente en herhaal nog een keer tijdens de zomer 
  • speciale eigenschappen: Ze brengen stikstof in de bodem.

2. kolen

  • voorbeelden: bloemkool, broccoli, romanesco, spitskool, spruitjes, savooiekool…
  • ideale pH-waarde (zuurtegraad): tussen 6,6 en 7 (=kalkrijk) 
  • nood aan compost: véél, regelmatig
  • voeding: zéér gulzig (verbruiken vooral veel stikstof én kalium), bemest een keer goed tijdens de lente, de zomer en eventueel nog eens tijdens de herfst
  • speciale eigenschappen: Gezien de hoge nood aan stikstof is het ideaal om kolen na peulvruchten te planten. 

Tip: haal de plantjes van peulvruchten niet uit de grond wanneer ze uitgeput zijn, maar snij ze net boven de grond af. Zo geven de wortelgestellen nog verder stikstof af aan de bodem.

3. bladgroenten

  • voorbeelden: spinazie, sla, andijvie, veldsla, postelein…
  • ideale pH-waarde (zuurtegraad): tussen 6,2 en 6,6
  • nood aan compost: werk wat compost door de toplaag van de bodem alvorens je er gaat zaaien en planten
  • voeding: kies voor een bemesting met hoog stikstofgehalte in de lente en herhaal nog een keer tijdens de zomer én de herfst 
  • speciale eigenschappen:  Bladgroenten zijn verder niet erg kieskeurig omtrent locatie in de moestuin. Ze kunnen dus ook makkelijker als nateelt geplant of gezaaid worden.

4. vruchtgewassen

  • voorbeelden: courgette, meloen, komkommers, tomaten, paprika, pepers, aubergine, maïs…
  • ideale pH-waarde (zuurtegraad): tussen 6,4 en 6,8 
  • nood aan compost: véél, regelmatig
  • voeding: zeer gulzig, kies voor een bemesting met hoog kaliumgehalte in de lente en herhaal nog een keer tijdens de zomer 
  • speciale eigenschappen: De meeste vruchtgewassen houden van warmte en veel zonlicht. 

Tip: Geef al deze gewassen nu en dan wat extra (vloeibare) tomatenmest (bevat kalium & calcium).

5. knol-, bol- en wortelgewassen

  • voorbeelden: wortelen, bieten, rapen, pastinaak, knolselder, schorseneren, venkel
  • ideale pH-waarde (zuurtegraad): tussen 6,5 en 6,9
  • nood aan compost: geen 
  • voeding: kies voor een lichte bemesting mét hoog kaliumgehalte in de lente en herhaal nog een keer tijdens de zomer
  • speciale eigenschappen: Deze zijn ideaal om op een iets meer uitgeputte grond te plaatsen. 

Kalium zorgt voor mooiere en grotere knollen of bollen met een betere celstructuur en stevigheid, een betere vochthuishouding in de plant, een betere weerbaarheid tegen plagen en invloeden van buitenaf en nog zoveel meer.

6. aardappelen

  • ideale pH-waarde (zuurtegraad): tussen 5,4 en 5,8 
  • nood aan compost: heel veel 
  • voeding: kies voor een bemesting met hoog kaliumgehalte bij het aanplanten en herhaal zes weken later (bij het aanaarden) nog eens 
  • speciale eigenschappen: Hou aardappelen altijd apart. Aardappelen kun je in kleine hoeveelheden ook prima in potten kweken.

Vertrekkende van deze informatie én welke gewassen jij wil zaaien en/of planten maak je een moestuinplanning op. Je kiest zelf of je je strikt tot de families binnen één perceel wil beperken of je binnen de percelen combinatieteelt gaat toepassen. Zolang je maar rekening houdt met de regeltjes van de wisselteelt.